Wat voor type zorgverlener ben jij?

Je komt binnen bij mw. Karelse. Mw. is de laatste weken toenemend onrustig. Nu heeft zij al twee dagen buikgriep en is ze erg verdrietig. Ze wil steeds alleen naar de toilet maar ze is bang om te vallen en daarom hebben je collega's haar bedhekken omhoog gedaan.

Mw. zegt ziek te zijn en op haar nachtkastje vindt je medicatie van twee dagen geleden. mw. Zegt dat ze de pillen niet in kon nemen omdat ze zich er zo makkelijk in verslikt en het ook vies vindt omdat de velletjes van de pillen tussen haar tanden blijven zitten.

mw. belde jou omdat ze zo'n pijn in haar heup heeft. Ze zegt al twee dagen op haar zij op bed te liggen omdat ze zo ziek is en ze krijgt steeds maar meer last van van alles.



Vraag: Waar gaat jouw aandacht het eerst naar uit?